Richard Stallman, boegbeeld van de vrije software, moest tot vervelens toe duidelijk maken dat free in free software niet voor gratis staat. Het staat voor vrijheid. Vrij als in vrijheid, niet als in vrij parkeren. Voor het gebruik hoef je niet te betalen of toestemming te vragen. Alles van Microsoft, Apple en de rest is dichtgetimmerd met beperkingen, maar ook in vrije software staan de spelregels omschreven in een licentie. Vrij parkeren wil ook niet zeggen dat je je auto overal neer mag plempen.
‘Vrij van iets zijn’ betekent dat je iets negatiefs of hinderlijks niet (meer) hebt. Vrij van zorgen, of de verplichting tot betalen. Daarom betekent free ook gratis. En daar danken we het cliché aan dat the best things in life are free.
Je kunt er donder op zeggen dat komende maand weer de nodige woorden worden gewijd aan de ontnuchterende realiteit van goede voornemens. Oud nieuws en verspilde tijd. Goede voornemens werken zelden, en dat wisten we allang.
Iedereen trouwens nog de beste wensen voor het nieuwe jaar! Als consument van meer zelfhulpbronnen dan goed voor hem is heeft deze onverbeterlijke lifehacker een paar hoogstpersoonlijke beproefde recepten die wél werken.
Boeken als Atomic Habits van James Clear of een gouwe ouwe als Getting Things Done van David Allen geven je nuttige tips om meer gedaan te krijgen in minder tijd. Maar ze voeden ook de illusie dat je je takenlijstje ooit leeg krijgt. Vergeet het maar. Je hebt chronisch tijd te kort om alles af te krijgen in de (gemiddeld) vierduizend weken die je gegeven zijn in dit leven, aldus Oliver Burkeman in het geweldige Four Thousand Weeks. Lees die man, hij heeft net weer een nieuw boek uit.
The Five Dysfunctions of a Team van Patrick Lencioni is alweer meer dan twintig jaar oud (2002), maar als populair managementboek rijpt het als een goede whisky. Zonder verwijzingen naar academische bronnen mag je het niet wetenschappelijk onderbouwd noemen, maar wat dan nog? Het is geschreven vanuit ervaring en gezond verstand, en zolang ik het er uit eigen ervaring mee eens kan zijn is daar weinig mis mee.
Lencioni illustreert zijn vijf disfunctionele gedragingen aan de hand van een fictief jong internetbedrijf, waar oude rot Kathryn als nieuwe CEO orde op zaken gaat stellen in het vastgelopen managementteam. Wat waren die vijf zondes ook alweer?
Geen vertrouwen (absence of trust)
Conflictmijdend gedrag (fear of conflict)
Niet achter besluiten willen staan (lack of commitment)
Verantwoordelijkheid ontlopen (avoidance of accountability)
Niet resultaatgericht zijn (inattention to results)
In dit model lokt het ene gedrag het andere uit. En het begint bij een gebrek aan vertrouwen. Ik moest hieraan denken na een discussie laatst in mijn eigen team. Iedereen zei graag met elkaar samen te werken, maar vindt het genoeg maar één dag in de week naar kantoor te komen. De rest van de tijd zien we elkaar alleen door het filter van Microsoft Teams. Het is niet anders geweest, want het team was gevormd tijdens de lockdown van vier jaar geleden. Reistijd was toen geen punt, maar nu zitten de meesten langer dan een uur in de auto. Tegelijkertijd vonden sommigen wel dat we wat te lief voor elkaar waren en conflicten uit de weg gingen. Ik zag een verband.
Met ergernis door slechte software worden we dagelijks geconfronteerd, maar het debacle bij het Britse Post Office is er een van de buitencategorie. Vanaf 1999 werden 900 filiaalhouders vervolgd voor grootschalige fraude en belandden honderden achter de tralies. In bijna alle gevallen waren bugs in het boekhoudpakket Horizon de schuldige achter het vermeende gesjoemel. De leiding was op de hoogte en verdient daarmee de grootste blaam voor de gerechtelijke dwaling. Met miljarden aan compensatie mag de regering het beschaamde vertrouwen in de rechtsstaat nu herstellen, voor zover dat nog kan.
Meteen vallen je de overeenkomsten op met onze eigen toeslagenaffaire. Arrogantie van de macht die uitdraait op faillissementen, echtscheidingen tot zelfdoding aan toe. Groot verschil was wel dat onze politiek een draconische wet had bedacht en de rechterlijke macht nul coulance toonde in de uitvoering. Het was in essentie geen softwareprobleem. De opsporingsalgoritmes met hun discriminerende voorkeur maakten het weliswaar erger, maar werkten verder as designed.
Zoek op ‘datacenter’ en je ziet foto’s van blinkende, antiseptische gangen met rekken machines tot aan het plafond, meestal zonder mensen in beeld, en dat klopt in de praktijk heel aardig. Een handjevol Fte’s houdt de boel draaiend. Qua werkgelegenheid op lange termijn moet je als Nederlandse poldergemeente niet te veel verwachten van zo’n aanwinst.
Er is iets paradoxaals aan de hand met die enorme opslaghonger. We bewaren alle producten van het menselijk vernuft voor het nageslacht, en dat doen we zo voortvarend en klakkeloos dat we het recht op anonimiteit (het niet-opslaan) gemakshalve vergeten. Maar dat is iets voor een volgend stukje.
Cobra Kai is een Netflix serie met de cast van de Karate Kid films uit mijn tienertijd. Ralph Macchio (60) is indrukwekkend goed gepreserveerd als de originele karate kid Danny LaRusso en treedt nu in de voetsporen van wijlen Mr. Miyagi. Met zijn rivaal van weleer Johny Lawrence traint hij nu een politiek correcte mix van fotogenieke jongens en meiden. De streaminggigant weet goed waar elk demografisch cohort van smult, dus ik blijf ook voor het vierde seizoen van deze schaamteloze nostalgietrip een willoze prooi.
Op de vensterbank staat een model van de NS Sprinter, ooit de trots van de modeltreinhobby van mijn broer en mij. Net als de echte Sprinters uit de eerste generatie rijdt deze niet meer, maar decoratief blijft hij. Na een paar jaar ruimde de modeltrein het veld voor de Commodore Vic20 en 64 homecomputers. Dat was een hobby waar ik me wel helemaal in vastbeet en die me het vierde jaar van het VWO kostte. Gezien mijn toekomstige carrière achteraf een wijze investering, want de onregelmatigheid van een baan als treinmachinist was niets voor mij geweest.
Cybercrime haalt vaak alleen het landelijk dagblad als er een grote vis aan de haak is geslagen, bijvoorbeeld een universiteit die tegen losgeld is lamgelegd. Voor een lekenpubliek kan een journalist dan niet de diepte ingaan. Enerzijds omdat het al snel te technisch en te lang wordt, en anderzijds omdat de omstandigheden vaak in nevelen gehuld zijn. De getroffen partij wil immers niet nog verder in verlegenheid gebracht worden. Veel organisaties hebben hun beveiliging slecht op orde en bij de niet-technische lezer is het al niet veel beter. Hij weet dat hij niet de naam en verjaardag van zijn kinderen als wachtwoord moet nemen, maar veel verder gaat besef van digitale hygiëne niet. Je hebt dus nogal wat uit te leggen.
Ik schrijf liever geen blogs over bloggen, maar sommige collega’s ventileren regelmatig een herkenbare mening waar ik iets over moet zeggen. Het gaat meestal als volgt: de schrijver (veertigplus) ziet het werk als ontwikkelaar niet meer zitten en vraagt zich op basis van eigen anekdotisch bewijs af waarom toch zoveel gedesillusioneerde oudgedienden en masse de overstap richting management nemen. Teleurgesteld dat de kunst van het programmeren geen grote sprongen voorwaarts meer maakt klagen ze dat anderen – niet zijzelf uiteraard – nog steeds dezelfde domme fouten maken. Alsof de geschiedenis zich niet overal en altijd herhaalt.
15 januari dit jaar viel het kabinet, twee maanden voor de nieuwe verkiezingen. Een half jaar later spreekt links en rechts schande van het gebrek aan daadkracht om een nieuwe regering te vormen. De ene cynicus gelooft dat Rutte bewust traineert, opdat de herinnering aan de trieste val van zijn laatste kabinet genoeg vervaagt om zijn vers mandaat nog geloofwaardig te laten lijken. De andere cynicus roept dat de kiezer heeft gesproken. Bij gebrek aan een sterk links verhaal zijn we massaal naar de schoot van de gevestigde orde teruggekeerd, of daar lekker blijven zitten.
De Grand Prix in Zandvoort dan. Tussen de vox popjes in het journaal zat een echtpaar dat speciaal voor de race uit Aruba was overgevlogen. Zucht. De ene cynicus zet zijn walging kracht bij met Prins Bernhard junior als stropop van de rechtse hobby, liefst met gratuite ad hominems over zijn vastgoedhandel (huisjesmelkerij!), brilmontuur en overspelige grootvader. De andere cynicus vindt gewoon dat we niet moeten zeiken. Bij een verstopte ochtendspits blazen we meer CO2 de lucht in en hebben we minder lol.