De halfzachte verwarring rond softskills

Ik vind softskills heel belangrijk in de IT, maar als begrip onbruikbaar en verwarrend. De Engelse term beschouw ik als voldoende ingeburgerd; waarom we zo graag het Nederlands bij het grofvuil willen zetten is brandstof voor een andere blog. Ik vind de term misleidend om twee redenen. Hij suggereert een helder onderscheid in twee categorieën, dat niet bestaat, en draagt bovendien een onbedoeld waardeoordeel uit.

Foto van Meruyert Gonullu via Pexels.com

Professionele coaches hebben hopelijk een duidelijker beeld van het bereik van softskills dan deze leek, die regelmatig leest dat hij ze op peil moet houden zonder duidelijk te weten wat het nou zijn. Met dank aan duckduckgo deze bonte impressie:

  • Communicatieve vaardigheden
  • Aanpassingsvermogen
  • Motivatie
  • Kritisch denken
  • Tijd indelen
  • Leiderschap
  • Creativiteit
  • Slagvaardigheid
  • Conflict-bemiddelend kunnen handelen

Ik had nog even door kunnen gaan, maar dit is al breder dan mij lief is. Toch kun je er wel degelijk een rode draad in ontdekken.

  • Het zijn breed inzetbare vaardigheden voor het leven, nuttig voor werk en vrije tijd. 
  • Het gaat meer om wat je kunt, dan om wat je weet. Het gaat om vaardigheden, niet om feitenkennis.
  • Ze kosten tijd en oefening. Ze zijn meestal makkelijker gezegd dan gedaan. Je leert ze niet snel, maar je hebt er dan ook een leven lang plezier van.
  • Je bouwt ze al vroeg op, liefst als kind en in contact met anderen. Ze horen bij je opvoeding en volwassenwording. 
  • Ze zijn lastig te toetsen en te meten en daardoor onmogelijk uit te drukken in een score.

Hoe definieer je dan de rest? En hoe noem je ze, deze niet-softskills? Laten we van bovenstaande eigenschappen eens precies het tegenovergestelde nemen:

  • Specifiek inzetbaar, dus vaak nuttig dus in het ene werkveld en nutteloos daarbuiten.
  • Gebaseerd op dingen die je moet weten: feitenkennis die mogelijk snel veroudert.
  • Je neemt dit soort kennis vaak pas tot je als het nodig is, bijvoorbeeld voor een verplichte certificeringen voor een nieuwe baan. Je kunt ervoor blokken, met het risico dat de kennis des te sneller weer vervliegt.
  • Deze kennis is uitstekend te meten, vaak met een multiple-choice test.

Feitenkennis is nog lang geen inzicht

Sommige softwareontwikkelaars pronken graag met diploma’s die een schoolvoorbeeld zijn van bovenstaande rijtje. Neem bijvoorbeeld het Oracle Certified Professional examen voor Java.

  • Smal inzetbaar? Zeker, als je geen Java programmeert heb je er niks aan.
  • Gebaseerd op feitenkennis? Bijna uitsluitend.
  • Kun je ervoor blokken? Ja, dat moet zelfs. Ook ervaren Javanen slagen hier niet vanzelf voor, omdat er veel details worden gevraagd die in de dagelijkse praktijk weinig aan bod komen. Doe je hetzelfde examen onvoorbereid een jaar later opnieuw, dan is het nog maar de vraag of je weer slaagt.
  • Toetsbaar? Inderdaad, met multiple choice.

Ik beweer niet dat dergelijke toetsen en diploma’s niet waardevol zijn, maar droge feitenkennis is nog geen inzicht. Je kunt alle vragen goed hebben en nog steeds rampzalig slechte software schrijven. Toch komt het verschil niet alleen neer op gedetailleerde feitenkennis versus inzicht in het grote plaatje. Voor traditionele schoolvakken heb je beide nodig. Wiskunde draait veel meer om inzicht dan je zou denken, en taalvaardigheid weer minder om feitenkennis: je kunt met een kleine woordenschat heel origineel en inventief zijn. 

Steeds beter in IQ-tests

Ergens vinden we het toch zinvol om onderscheid te maken in softskills en de rest. Maar het blijft een tweedeling die je niet op basis van een enkel criterium kunt leggen. Probeer het ook maar niet gelijk te stellen aan essentieel versus optioneel, must-have versus nice-to-have. Hoe belangrijk is stressbestendigheid en assertiviteit wel niet in je werk? In het gespreid bedje van een eerbiedwaardige overheidsdienst misschien iets minder van levensbelang dan in een agressieve financiële startup aan de Zuidas, maar nuttig is het altijd.

Ook voor ongeschoold werk kun je niet zonder een minimum aan intermenselijke vaardigheden. Niemand werkt graag samen met een lompe, arrogante hork die niet kan luisteren – de horken zelf ook niet, maar daar zijn ze ook horken voor. Tuurlijk, je vindt ze helaas nog te vaak in het hoger management, maar als de sfeer desondanks nog leefbaar is, komt dat altijd ondanks hen, en niet dankzij hen.

Vaardigheden die we goed kunnen meten en testen slaan we als vanzelf hoger aan. Meten is weten. Zo kunnen politici beleid maken om onze achterstand op China in de PISA scores in te lopen. Mensen scoren steeds beter op traditionele IQ-tests. Die trend is al decennialang gaande, en dat komt niet door vals spelen of testinflatie. Het komt omdat de scholen onze kinderen het soort kennis bijbrengen waar we graag op toetsen. We worden als mensheid dus slimmer, maar wel zolang je het meetbare IQ als maatstaf van intelligentie neemt.


Wat doen we met Frank Zappa?

Even een muzikaal intermezzo. Op muziekscholen en conservatoria kun je heel overzichtelijk lichte muziek studeren: pop, rock, jazz, kleinkunst, musical. Wat is de rest dan? Zware muziek? En waar laten we wijlen Frank Zappa, een duizendpoot die je echt in geen enkel hokje kon stoppen? Klassiek/eigentijds, gecomponeerd/geïmproviseerd, amusement/religieus, elektronisch/akoestisch, instrumentaal/vocaal: daar heb je meer aan. En ook dit zijn spectra, geen kaders. Al die schijnbaar overzichtelijke indelingen belemmeren de luisteraar om over de schutting van hun hokje te kijken. Wie het onderscheid tussen ‘lichte muziek’ en ‘de rest’ wel werkbaar vindt denkt vooral in ‘muziek die ik ken’ versus ‘muziek die ik niet wil kennen’. En het werkt net zo sterk de andere kant op: Apple Music heeft tig categorieën, maar nog steeds één armetierige vergaarbak voor klassiek, waar echt alles op een hoop wordt gegooid.

Blauwe en gele vaardigheden

Het zou allemaal minder erg zijn als we het over blauwe en gele vaardigheden hadden gehad, ronde of vierkante voor mijn part. Maar hard en zacht zijn niet neutraal, en de een is niet universeel positief en de ander negatief – harddrugs, harde porno… Zachte heelmeesters maken dan weer stinkende wonden terwijl de harde kern stoerder en meer toegewijd is dan de slappe hap. Associaties doen er wel degelijk toe. Zachte skills suggereren vaagheid, onduidelijkheid. Daarmee leid je een kleuterklas, maar daar krijgt Elon geen bemande raket mee naar Mars, denkt de bèta. En hoe denk je dat die astronauten zo’n tocht der tochten met elkaar ooit zullen uithouden zonder gek te worden? Dankzij hun softskills, en niks anders.