De diepgelovige politicus Paul Blokhuis (Staatssecretaris van VWS voor de ChristenUnie) gaf een openhartig interview in de Volkskrant (20/7/2021) over het overlijden van zijn achttienjarige dochter aan een zeldzame auto-immuunziekte. Zulk verdriet is peilloos en waarschijnlijk levenslang. Soms vind ik het jammer dat ik bewust kinderloos ben. Soms niet. Het geloof in een aanwezige, handelende God die in weerwil van rampen toch het beste met ons voorheeft geeft hem troost. Ik voel grote compassie met het leed van Blokhuis, maar met de beste wil van de wereld begrijp ik niet hoe zijn verhouding tot het geloof een troost kan zijn.
Aarts-atheïst Richard Dawkins onderscheidt in zijn boek God als misvatting (The God Delusion) voor het gemak zeven gradaties van (on)geloof. Aan de uiteindes vinden we de rotsvaste overtuiging. “Ik heb geen bewijs nodig dat God (niet) bestaat. Ik weet dat het wel/niet zo is”. De zuivere agnost neemt de gulden middenweg in op nummer vier. Zij concludeert dat wetenschap en ratio tekortschieten voor een eensluidend bewijs voor of tegen en heeft geen voorkeur voor de een noch de andere stelling. Zelf heb ik in mijn volwassen leven gezwalkt aan beide kanten van de neutraliteit, met een sterke voorkeur voor ongeloof. Maar een handelend opperwezen dat hier en nu neerkijkt op ons doen en laten en beschikt over ons lot heb ik nooit kunnen accepteren. Ik ben blij dat ik ook geen aanvechting voel mijzelf te overtuigen dat een dergelijk opperwezen er zou horen te zijn. Je moet dan immers aanvaarden dat de ellende die ons treft niet willekeurig is en onderdeel van een hoger plan. Niets wijst ook maar in die richting.
Blokhuis: “Voor mij staat vast dat Hij in elk geval geen aanleiding heeft gezien om haar dood te voorkomen – waar Hij dat wel had kúnnen doen. Want: Hij is de Almachtige. Dit is ook de kern van de Auschwitz-vraag, hè. Waarom heeft Hij niet ingegrepen? Wist ik het maar”. Alsof de pijn van het verlies al niet erg genoeg is komt de worsteling met de “waarom” vraag er nog eens overheen.
Het uitspreken van deze onoplosbare vraag verraadt een emotionele kwelling in weerwil van een onwankelbaar vertrouwen in de goedheid van God. Dit lijkt mij tergend en ongezond, maar zo staat het nu eenmaal in de Bijbel. De oudtestamentische god verlangt blind vertrouwen van Job en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van Abraham (Genesis 22), die moet laten zien dat hij in staat is zijn eigen zoon de keel door te snijden. De moderne variant daarop is jezelf opblazen op een Iraakse markt. Ja, ik weet dat moderne gelovigen (buiten de VS dan) de Bijbel niet letterlijk nemen. Slavernij was immers de normaalste zaak van de wereld anno 500 v. Chr. Maar de beproeving van Abraham krampachtig relativeren en proberen te begrijpen maakt je niet veel wijzer of gelukkiger.
En dan die Auschwitz-vraag. Praat me er niet van. Zo af en toe komt de holocaust weer voorbij in mijn blogs, maar dat is niet erg. Hoe langer geleden, hoe groter de kans dat nieuwe generaties gaan denken dat de mensheid niet in staat kan zijn tot wreedheid van zulke groteske proporties. Jawel hoor, dat kan ze nog steeds, op eigen kracht en zonder God. Een selecte kliek efficiënte psychopaten aan de top, een bende gehersenspoelde meelopers in de Waffen-SS en een geterroriseerd volk creëerde het morele vacuüm dat het onvoorstelbare mogelijk maakte. Auschwitz en elke genocide ervoor en sindsdien zijn voor mij overtuigend bewijs dat er geen God is, in elk geval geen goede. Mocht ik over veertig jaar toch mijn ongelijk voor de kiezen krijgen, dan heb ik nu alvast weinig zin in een hiernamaals bij een schepper die dáár een hogere bedoeling mee had.
Zonder God is de natuur willekeurig, maar dat is niet zo erg als het lijkt. Willekeur vinden wij wreed omdat het ongemotiveerd en daardoor onrechtvaardig is. Machtige mensen en instanties die we van willekeur betichten trekken namelijk de één voor en benadelen de ander op basis van vriendjespolitiek, een racistische ideologie of eender welke oneerlijke motivatie. Maar dat is niet willekeurig, dat is arbitrair, van het Latijnse woord arbiter (rechter). Een scheidsrechter is onrechtvaardig als hij niet zonder aanzien des persoons oordeelt, maar ongemotiveerd is hij zeker niet. Zijn motivatie deugt alleen niet. Dat is heel iets anders dan de willekeur van de lottomolen. In het Engels noem je dat random: lukraak, en niet arbitrair. Een loterij is eerlijk juist omdat hij willekeurig is. Magneetjes in de roulettetafel, dat is pas valsspelen.
De willekeur van de natuur valt je koud op het lijf. Hij lijkt meedogenloos. Er valt niet mee te onderhandelen. Borstkanker heeft meedogenloos huisgehouden onder mijn tantes (en zelfs ooms) die de pech hadden het BRCA1-gen te hebben geërfd toen er nog geen screening en preventieve ingrepen mogelijk waren. Zij waren de kinderen uit het eerste huwelijk van mijn grootvader, die al jong weduwnaar werd. De kinderen uit zijn tweede huwelijk (onder wie mijn moeder) waren en zijn gezegend met een hoge leeftijd. Genetica werkt zonder aanzien des persoons. It’s nothing personal.
Tegen de natuur kun je je wapenen. Je kunt goed voor je lichaam zorgen en je huis verzekeren tegen overstroming. Maar soms word je zelf of een van je naasten zonder aankondiging getroffen door een dodelijke ziekte of staat je huis een halve meter onder water. Dan past louter acceptatie. Zeker niet makkelijk, maar de Stoïcijnen, boeddhisten en taoïsten hebben daar bibliotheken vol wijsheid over volgeschreven. Lees daar maar eens een boekje over en laat die Bijbel in Zeus’ naam links liggen.