Deze Sprinter stopt niet in Heeze

Op de vensterbank staat een model van de NS Sprinter, ooit de trots van de modeltreinhobby van mijn broer en mij. Net als de echte Sprinters uit de eerste generatie rijdt deze niet meer, maar decoratief blijft hij. Na een paar jaar ruimde de modeltrein het veld voor de Commodore Vic20 en 64 homecomputers. Dat was een hobby waar ik me wel helemaal in vastbeet en die me het vierde jaar van het VWO kostte. Gezien mijn toekomstige carrière achteraf een wijze investering, want de onregelmatigheid van een baan als treinmachinist was niets voor mij geweest.

Afgelopen augustus ging het in mijn bespreking van Oliver Burkeman’s boek Four Thousand Weeks over de passie van oude rocker Rod Stewart voor modeltreinen. Burkeman brak een lans voor de lullige hobby. En plotseling zat ik zelf op de site van Fleischmann te kijken. Ja, dit Duitse bedrijf bestaat nog en ook hier heeft digitaal zijn intrede gedaan. Geweldig! Vroeger kon je treinen niet onafhankelijk op hetzelfde baanvak laten rijden. De snelheid was letterlijk analoog aan de spanning die de transformator aan de rails doorgaf. Nu stuur je de boel aan met je tablet of PC, inclusief wissels, seinen, knipperlichten en slagbomen. De stoomlocomotieven sissen en fluiten zelfs met hoogwaardige samples. En om dat eigenhandig aan elkaar te solderen is geen kinderspel.

Toen ik ooit koopresearch deed voor een espressomachine en bonenmaler zag ik hoe diep de passie kan gaan van amateur-professionals voor de ultieme cappuccino. Geloof dus maar dat de serieuze modeltreinliefhebber aanstoot neemt aan de term ‘lullige hobby’. Dat maken ze op al die instructiefilmpjes en sites wel duidelijk. Vóór het internet waren ze vast niet minder fanatiek, maar toen vonden ze andere gelijkgestemden vooral op beurzen en clubavonden. Dankzij YouTube is de R-factor van hun aanstekelijk enthousiasme nu stukken hoger.

Wel hetzelfde gebleven is de financiële aderlating voor een uitrusting die meer kan dan een flauw rondje om de kerk met vijf wagons. De bedragen uit een catalogus uit 1984 zijn niet gek veel gestegen, alleen tel je de guldens van toen nu neer in euro’s. Desondanks, hoe meer ik las, hoe groter de koopzin. En waarom niet? Mijn budget voor leuke dingen is flink meer dan mijn zakgeld als dertienjarige. En de bovenverdieping zou naast werk- en logeerplek makkelijk nog een modelbaan kunnen herbergen. 

Geld speelt geen rol, maar tijd wel. Daarmee bedoel ik dat je een serieuze hobby eerst en vooral betaalt met tijd en aandacht, niet met euro’s. In economische termen gaat het om de opportunity cost, d.w.z. de satisfactie die ik opgeef door minder piano te spelen of foto’s te maken. Ik ben niet bang dat modeltreinen een dure hobby blijkt (dat weet ik wel zeker), maar dat het een tijdverslindende bezigheid is die aandacht wegsnoept van wat ik óók de moeite waard vind.

Is dat erg? Ik laat wel meer time wasters toe. Een blik op de kijkhistorie van Netflix is ontnuchterend. Allemaal uren waarin je ook iets nuttigs had kunnen doen, toch? Nee. Ik hang op de bank als ik geen zin of energie heb voor bezigheden die echt aandacht vragen: muziek maken, fotografie, bloggen. Een nieuwe hobby zou concurreren met al dat, en niet met vegetatief het nieuwe seizoen van Cobra Kai consumeren. Was ik helemaal uitgekeken op piano, cello en fotografie en had ik het instrumentarium vermarktplaatst, dán had ik fysieke en vooral mentale ruimte gehad voor iets nieuws. Maar ik ken mezelf genoeg dat dat een onverstandige beslissing zou zijn.

En dat is alvast mijn goede voornemen voor 2022.