Er is niets om in te verdwijnen

Intellectuele duizendpoot Sam Harris had een mooie overpeinzing op zijn Waking Up app, The Paradox of Death, geïnspireerd op een lang essay van filosoof Thomas Clark en een informele enquête onder zijn luisteraars over hoe vaak zij over de dood nadachten. Sam denkt er zelf dagelijks aan, maar niet op een morbide manier. Dat zullen we dan maar aannemen. De audio zit achter een betaalmuur, maar Clarks essay is vrij te lezen. Niet schrikken: het heet Death, Nothingness and Subjectivity en gaat zoals te verwachten over die ultieme ‘Waarheen’ vraag. Het maakte op mij een verpletterende indruk.

In ons Westers perspectief, zo betoogt Clark, proef je zelfs bij geharde atheïsten een residu van de overtuiging dat er na de dood van ons stoffelijke lichaam, dat gehoorzaamt aan de natuurwetten, een essentie overblijft die toch nog ‘ergens heen’ zal gaan. Dit geloof verraadt zich wanneer zij die weliswaar hemel en hel hebben afgezworen spreken over de dood als het opgaan in een groot Niets. Met een paar prachtige gedachte-experimenten ontzenuwt Clark deze logische misvattingen. Niets bestaat per definitie niet. Je kunt er dus ook niet in verdwijnen. Niets is de ontkenning van iets. Sterker nog, als jij als individu er niet meer bent, is er ook niemand die ergens in kan verdwijnen.

Photo by Dids from Pexels

Ga het vooral lezen, en neem er de tijd voor; het is niet heel makkelijk Engels. Zelf bedacht ik mijn eigen gedachtenexperiment, en omdat ik gelukkig niet verbonden ben aan een faculteit filosofie mag ik het luchtiger maken. Ik hou ervan hoe populaire sciencefiction elementaire filosofische vraagstukken toegankelijk kan maken voor een breed publiek, de mensen die niet zo snel een boek van Heidegger zouden lezen (bijna iedereen dus).

De ultieme faxmachine

Als Spock en Kirk uit Star Trek een van die bordkartonnen woestijnplaneten met schuimrubber rotsblokken moesten verkennen werden ze vanaf de Enterprise met de teleportatiemachine overgeflitsts. Ze werden omgeven door een kolom van veelkleurig licht en in een volgend shot waren ze al op de bestemming. In latere films en series zag dat er steeds gelikter uit, maar je kreeg nooit uitgelegd hoe het werkte.

In de horrorfilm The Fly uit 1986 deed schrijver/regisseur David Cronenberg dat wel, tot op zekere hoogte. Supernerd Seth Brundle lukt het om een baviaan levend tussen twee gescheiden cabines te transporteren, na een eerste nogal onsmakelijke mislukking Een krachtige computer – dat zie je meteen aan de hoeveelheid flitsende lampjes – analyseerde het levende object in de ene cabine en in de tweede cabine werd een exacte kopie gemaakt.

Deze scanner/printer combinatie op moleculair niveau zou je de vervolmaking van de fax kunnen noemen. Een fax is primitief omdat hij hooguit een leesbare dubbelganger van het origineel maakt. Hij leest verschillen in lichtreflectie aan de oppervlakte van een vel papier en stuurt die informatie naar de ontvanger, die er op een blanco vel een afdruk van maakt analoog aan het ontvangen signaal. De combinatie van microfoon, ouderwetse bandrecorder en grammofoonplaat doet iets soortgelijks. De groeven in de plaat volgen de magnetische optekening op de geluidsband, en die weer de luchttrillingen zoals die opgepakt werden door een microfoon. Via de luidspreker wordt het hele proces omgekeerd en zo kopiëren we geluid. Hoe meer detail je van de bron kunt oppakken, des te beter de weergave.

De teleportatie van de film lijkt op een efficiënt vervoermiddel, maar is een kloontechniek. Wat je ziet gebeuren is dood en reïncarnatie. Zodra de scanner klaar is en de computer stampt gaat het origineel de vuilnis in, nog voordat de kopie klaar is. Die volgorde vind ik vrij optimistisch. Het is me nogal een rekenklus. Wacht liever even totdat de dubbelganger bij bewustzijn is en zijn duim opsteekt, zou ik zeggen. 

Technisch gezien is het ook niet nodig. De kopie maken we van nieuwe moleculen, dus waarom het origineel vernietigen? Nou, omdat je anders twee lichamen hebt die aanspraak maken op hetzelfde BSN. Het ene moment ben je nog netjes getrouwd; zit je ineens in een ménage a trois met jezelf. Dat kan de IT van de Belastingdienst niet bolwerken.

Ik snap ook wel dat je niet moet wachten met desintegreren tot de printer klaar is, en helemaal niet als dat proces langer dan een minuut duurt. Ook al weet het origineel dat hij/zij straks doorleeft in andere atomen, dan voelt zo’n doodvonnis toch wat unheimisch als je de cabine instapt. In de tandartsstoel is wachten op de boor ook altijd erger dan de boor zelf. Je kunt het dus maar beter snel achter de rug hebben.

Ik verzin dit niet: de serie Living With Yourself bouwt een heel seizoen rond deze maffe premisse.

Het materialistisch perspectief

Tot zover de vermakelijke flauwekul van Hollywood. Hoe ver is de techniek? Aan de schrijfkant kunnen we met 3D-printers precisie-instrumenten uit staal maken en ook met organisch materiaal aan de slag. We knutselen effectieve vaccins in elkaar en aan de leeskant is het menselijk genoom al lang geen geheim meer. Maar een levend organisme nabouwen met bewustzijn en herinneringen intact: dat is meerdere bruggen te ver. 

En toch, als gedachte-experiment laat het je op een frisse manier nadenken over identiteit en bewustzijn. Daarvoor moet je twee aannames doen. Ten eerste dat het technisch mogelijk zou zijn om zo’n perfecte kopie te maken van een levend menselijk lichaam. Ik weet dat het niet kan, maar stel je even voor dat het niet hypothetisch is, in de woorden van de filosoof Hans Teeuwen. Jouw telefoon zou vijftig jaar geleden ook volstrekt sciencefiction zijn, dus zo’n absurde stretch of the imagination is het ook weer niet.

De tweede aanname is dat het bewustzijn een product is van ons werkend brein en enkel bestaat bij de gratie van fysieke processen. Alles wat ons tot mens maakt, al onze emoties en herinneringen, speelt zich af binnen de constellatie van elementaire deeltjes die ons fysieke lichaam vormen. Zouden we in staat zijn om er een perfecte kopie van te trekken, dan is deze dubbelganger ook een menselijk wezen met exact dezelfde herinneringen en hetzelfde gevoelsleven als het origineel op het moment dat deze werd gescand. Het voelt onaannemelijk, maar als onze identiteit op een of andere manier besloten ligt in onze hersencellen – en nogmaals, dat is een aanname — dan is er geen andere conclusie mogelijk.

Dit is een materialistisch perspectief (ik doel hier op de filosofische stroming, niet de vlaag van koopzin die je overvalt als de nieuwe iPhones worden gepresenteerd). Bewustzijn ontstaat als vanzelf in een complexe configuratie van biologisch materiaal en processen. Dus nog niet meteen in twee versmolten geslachtscellen, maar ergens in de negen maanden daarna wordt de nieuwe mens zich bewust. En ooit, hopelijk vele jaren later, verdwijnt de chemische en elektrische activiteit weer uit de hersencellen, abrupt of geleidelijk. Andere processen in je lichaam gaan nog even door, totdat ook zij doorkrijgen dat het feestje voorbij is. Er was geen schepper die met zijn toverstaf hoefde te zwaaien om het licht aan of uit te doen.

Gelovigen vinden dit een akelig, koud wereldbeeld, verstoken van mysterie. Ik vind dat absoluut niet. De werking van het brein is grenzeloos ingewikkeld en interessant, ook al is het scheikunde en natuurkunde. Liefde is niet minder wonderlijk omdat het gestuurd wordt door hormonen. Je kunt tot de vierkante millimeter op de Nachtwacht inzoomen en constateren dat het een verzameling verfklodders is, maar dan mis je toch het grote plaatje.

Voor het teleportatie-experiment moet je het klassieke geloof opgeven in het dualisme tussen het stoffelijke lichaam en een onstoffelijke geest. Die scheiding is er niet, omdat die individuele, buiten-lichamelijke en onveranderlijke geest niet bestaat. Ik geloof er althans niet in. Een immateriële geest die losstaat van het fysieke lichaam maar het wel bezielt en ermee verbonden blijft? Dat gaat niet werken. Splitst de geest zich in twee? Denk het niet. Blijft hij dan zolang bij het origineel totdat deze de nek wordt omgedraaid en springt hij dan over op het nieuwe lichaam? Maar wat als die overgang niet instantaan is? Wat doet de geest in die zenuwslopende tussentijd between bodies? Vragen, vragen. 

De ervaring van geteleporteerd worden zou waarschijnlijk vooral desoriënterend voelen. Je staat in een hermetisch afgesloten cabine terwijl er van alles om je heen zoem, overstemd met rustgevende muziek van je eigen keuze. Dan een klap: pijnloos, geluidloos, maar wel hard. Het voelt alsof je even weg bent geweest, maar geen idee voor hoe lang.

Jezelf zijn

Het fascinerende boek Being You van de Britse hersenwetenschapper Anil Seth, begint met een soortgelijke ervaring die iedereen kan beamen die ooit een volledige narcose heeft ondergaan. Het lijkt op een diepe slaap, maar de demping is zo compleet dat het voelt alsof je even niet bestaan hebt. Plotseling ben je er weer, herboren. Eerst nog daas en misselijk, maar als de drugs zijn uitgewerkt al snel weer met al je herinneringen intact. Er is alleen een stuk film van onbekende lengte uit je leven geknipt. 

Er bestaat een hardnekkig misverstand over het begrip reïncarnatie, aldus Zen leraar Steve Hagen in de toegankelijke inleiding Boeddhisme in alle eenvoud. Deze cyclus van vergaan en ontstaan is een voortdurend proces, niet pas na onze dood. Elk moment sterven er cellen en worden er nieuwe geboren. De werkelijkheid is een constante stroom waarin geen vaste, onveranderlijke dingen bestaan, en al zeker niet een onstoffelijke individuele essentie die van lichaam naar lichaam overspringt. De gedachte dat je herboren zou worden in een nieuw mensenlichaam, zonder enige herinnering aan je vorige leven, is niet zo zeer absurd als wel betekenisloos. 

Hagen vat het prachtig samen: “Er is bewustzijn, maar er is niet iemand die bewust is”. Hier moet je even op kauwen, want dat voelt enorm paradoxaal. Je kunt bewustzijn immers alleen maar in de eerste persoon ervaren. Je weet dat de mensen om je heen zich even sterk bewust zijn van zichzelf als jij van jezelf, maar we kunnen niet elkaars bewustzijn ervaren. Ik weet niet hoe het voelt om jou te zijn. Niettemin is ook het gevoel van het ego een product van het bewustzijn, en twee millennia Christelijke traditie voegt daar nog de eeuwige ziel aan toe. Beide zijn illusies, weliswaar krachtige, maar illusies niettemin.

Ons dikke ego

De Westerse traditie is doordesemd van het dualistische gedachtengoed van het bezielde lichaam. Dat is de schuld van het dikke ego, en je hoeft niet eens in God te geloven om daaraan verknocht te zijn. Ook veel atheïsten doen zich onnodig veel existentieel leed aan door te denken over de dood als de overgang in een grote leegte, in een allesomvattend Niets. Dat blijft een akelig idee. Het suggereert dat, ook als je gecremeerde lichaam is verwaaid, er iets overblijft wat opgaat in die leegte, een vonkje van wat je ooit was.

Het hiernamaals van de rijstpap met gouden lepeltjes mag dan afgedaan hebben, ervoor in de plaats kom een tijdloze variant op het locked-in syndroom. De schaduw van wat je ooit was kan niet meer voelen of handelen, maar nog wel ervaren dat het verstoken is van alles. Deze hel zonder demonen is het slechtste van twee werelden: wel de dualiteit tussen lichaam en geest, maar zonder de verlossing van een hiernamaals. Want als de geest als entiteit losstaat van ons materiële lichaam, wat gebeurt er dan mee als het leven uit ons lichaam vertrokken is?

Wees niet bang. Dit is een logische ontsporing van jewelste. Ten eerste is er geen Niets waar je in kunt verdwijnen en ten tweede is er niemand om dat Niets te betreden.

Wanneer we spreken over het Niets, gebruiken we een zelfstandig naamwoord dat verwijst naar een begrip. Waarnaar verwijst het? Nergens naar. Niets is de ontkenning van iets. Niets is dat wat niet bestaat. Niets is een reïficatie, we behandelen een begrip alsof het een concrete, werkelijke entiteit is. We kunnen er over praten, maar het gaat letterlijk nergens over. 

In elk gezin heb je wel eens van die gesprekken waar je vader en moeder vertellen dat wanneer bepaalde gunstige omstandigheden hen niet hadden samengebracht, jij niet had bestaan. Klopt, maar dan had je ook geen aanleiding gehad om dit nogal zinloze verhaal te vertellen. We hebben het thuis nooit over mijn jongere zus Claire. Omdat ze niet bestaat. Ik verzin haar hier ter plekke. We zijn goed in dingen bedenken die niet bestaan of onmogelijk zijn. Daarom kunnen we ons zo verliezen in een boek of film: je weet dat het niet echt is, maar het voelt wel zo. Het Niets is zoiets. Het bestaat als concept dankzij ons grenzeloze voorstellingsvermogen, maar het is als Tolkiens Midden Aarde met aardmannen en trollen. Je kunt er gelukkig niet echt naar verbannen worden.