Ik weet niet welke grapjas kantoortuin ooit als samenstelling bedacht, maar het had uit de koker van dezelfde reclamejongen kunnen komen die de bounty verkocht als fris-witte kokos in Hollandse melkchocolade. Misschien keek hij uit op kantoorwerkers met laptop in een krioelend Vondelpark die tijdens de lunch nog wat achterstallige mail wegwerkten. Je moet het ze nageven, het is een briljant vondst in al zijn sarcasme, zoals de bajes ook wel een correctional facility heet in de VS. Een muf kippenhok verkopen met de associaties van rust, frisse lucht en stilte: dat noem ik lef. De enige vergelijking met een echte tuin die niet mank gaat is dat er in een straal van vijf meter niet overal muren om je heen staan. Wil je een eerlijke metafoor, noem het dan een alcoholvrij kantoorcafé. Dat ademt tenminste gezelligheid.
Peopleware van Tom DeMarco en Tim Lister is een standaardwerk over het managen van kenniswerkers en softwarespecialisten in het bijzonder. Ze laten geen spaander heel van het Amerikaanse open-plan office, met de scheidingswandjes naargelang je lengte op nek- of borsthoogte, die het uitzicht naar buiten tegenhouden en alle omgevingsgeluid onbeperkt doorlaten. Zo erg is het gelukkig in de meeste Nederlandse kantoren niet. Onze gebouwen hebben relatief meer buitenmuren, waardoor de meeste bureaus wél op een raam uitkijken, in tegenstelling tot de Amerikaanse kantoren, die vaker in een vierkant worden aangelegd.
Misschien geeft dat een lagere energierekening. Wie weet. De voordelen van de kantoortuin zijn meestal flinterdun gemotiveerd. Kostenbesparing op je inventaris? Je hebt evenveel bureaus en stoelen nodig. Goed, dat je meer vierkante meters per persoon nodig hebt als mensen in groepen van twee tot zes in afsluitbare ruimtes werken ligt voor de hand. Evengoed is het aannemelijk dat minder afleiding leidt tot beter concentratie en hogere productiviteit, die de extra huur ruimschoots goed maakt. Maar ja, die huurkosten in euro’s zijn glashelder in de boekhouding, terwijl die verhoogde productiviteit veel lastiger te meten is. Ik zou denken dat wijdverbreid en jarenlang geklaag over de afleiding al het bewijs is dat je nodig hebt, maar dat vinden de beslissers kennelijk te anekdotisch en niet wetenschappelijk genoeg.
Laten we wel wezen: aan de basis ligt vaak wantrouwen. In een open massakantoor kunnen managers hun ondergeschikten beter in de gaten houden. Misschien is dat soms nodig voor laaggeschoold administratief werk, maar voor kenniswerkers in de IT is de suggestie alleen al beledigend. Een babbel van een kwartier bij de koffieautomaat met een collega over een technische kwestie is geen pauze, dat is waardevol werk. We zitten niet acht uur per dag code te schrijven.
Exponentiële afleiding
Je kunt je bedrijf goedkoper runnen als je slim gebruik maakt van schaalvoordelen, maar met een kantoortuin heb je vooral schaalnadelen. Hoe meer mensen op de werkvloer, des te meer visuele en auditieve afleiding – zijn er nog andere zintuigen in het spel? Jawel, ooit zat ik op twee meter van een veelgebruikt tosti-ijzer. Hoe meer mensen uit verschillende teams om je heen, des te groter is ook de kans dat de verstoring voor jou niet relevant is. Dit geldt al helemaal voor de flexplek kantoren met stoelendans (bewust minder bureaus dan mensen). Je hebt dan vaak je naaste collega’s niet eens fysiek nabij.
Bij het schrijven van een stukje als dit kan ik er niks bij hebben. Geen muziek, en al helemaal geen gesproken woord. Daarentegen kan ik soms prima coderen met een grappige stand-up op de koptelefoon. De hersenactiviteit bepaalt hoeveel afleiding acceptabel is en als je even niks kunt hebben werkt een noise-cancelling koptelefoon met witte ruis geweldig. Er is niks om naar te luisteren en je kunt ongestoord werken. Vooral in het OV sluit je er elk kakelend seniorenkwartet mee buiten. Dat stralen die doppen ook uit: stoor me niet. Zo ook op de werkvloer. Maar dat is juist niet altijd het signaal dat je wil communiceren. Anderen zien niet wat of ze je kunnen onderbreken voor een vraag of dat je echt niet gestoord wil worden. Uit schroom of beleefdheid doen ze het dus ook niet. Of ze sturen je een direct message van twee meter afstand. Niemand kan beweren dat een kantoortuin het contact tussen collega’s bevordert in een zee vol koptelefoondragers.
Verbintenis is niet te meten
Deze vreselijke pandemie heeft ons ook het grootste thuiswerkexperiment ooit opgeleverd. En het was een succes. We hoeven niet en masse twee uur per dag op de A2 aan te schuiven om een werkdag lang moeizaam elkaars nadrukkelijke aanwezigheid te negeren. Dat kan prima thuis, we lopen echt niet de kantjes ervan af. En toch mist er iets. De terloopse praatjes met de mensen aan je blok of bij het koffieapparaat. De verbintenis van samen eten aan een grote tafel. Het is allemaal essentieel voor je werkplezier. Daarom kom ik de laatste tijd, sinds het weer mag, minimaal een dag in de week werken op ons gezellige kantoor in Den Bosch. Geen volledige acht uur; dat hoeft ook niet. Het werk dat diepe concentratie vergt doe ik ervoor of erna. Thuis schrijf ik meer regels code in een uur; daar gaat het niet om. Het werkplezier dat je krijgt van een paar lollige anekdotes of waardevolle technische tips is niet te meten in euro’s. Je voelt dat het werkt.