Vandaag wil ik het hebben over onthouden en vergeten. Artificial intelligence experts weten het al lang, maar populaire fictie houdt van een analogie tussen mens en machine die op alle vlakken mank gaat. Er is geen verschil tussen software en hardware in het brein. Herinneringen zijn geen stukjes data. Alles is associatief en zal niet beklijven zonder context. Er zijn geen overzichtelijke mappen en laatjes in je hoofd waar je werk en privé netjes gescheiden in kunt opbergen. Kon dat maar.
Het geheugenpaleis (2012) van Joshua Foer is een respectabel staaltje participerende journalistiek. Voor zijn boek over de werking van ons geheugen nam hij actief en succesvol deel aan geheugenkampioenschappen. Daar gebeurt inderdaad wat de naam doet vermoeden. Wie kan zo snel en nauwkeurig mogelijk een reeks willekeurige feiten onthouden? Dat is de kampioen ezelsbruggetjes. De beste onthouders creëren namelijk wilde onzinverbanden om zo van willekeurige feiten toch een steekhoudend verhaal te maken, al is het dan vergezocht.
Zulke spelletjes zijn imposant omdat je mensen iets ziet doen waar ze totaal niet voor gemaakt zijn. Net als elke andere topsport heeft het iets bovenmenselijks. Het is de cerebrale versie van de klassieke triatlon, met zwemmen, fietsen en een marathon als toetje. Maar ook de sterkste man ter wereld legt het in een potje armworstelen af tegen elk gorillawijfje. En al ben je de beste menselijke computer, je zult nog altijd het onderspit delven tegen een PC uit 1990. Wie kan een willekeurig getal van duizend cijfers onthouden en het tien jaar later feilloos reproduceren? Wie kan blindsimultaan schaken tegen de beste tien van de wereld en ook nog winnen? Wie kan pi in duizend decimalen uit het hoofd berekenen? Geen mens.
En waarom zou je dat moeten kunnen? Ons lichaam is geëvolueerd om te overleven op de Savanne. Zulke rekensommen zijn zinloos voor een jager/verzamelaar. Kijk liever wat we wel kunnen: een gesprek volgen in een lawaaiig café, terwijl de ober met een vol dienblad zonder te morsen een wenteltrap afloopt. De hoeveelheid informatie die je voor zoiets triviaals moet verwerken is gigantisch, véél meer dan de bits benodigd voor een potje computerschaak. Wij zij niet gemaakt om te schaken; dat kan een computer beter. Bedenk dat het alweer een kwart eeuw geleden is dat Deep Blue won van Kasparov, maar dat de zelfrijdende auto nog steeds niet veilig genoeg is.
De computer is een onbeschreven blad. Met de juiste instructies (software) kun je hem alles laten doen. Elke stukje data dat hij voor zijn functioneren nodig heeft krijgt zijn plek en functie. We kunnen het wissen of aanpassen en dan zal het programma zich anders gedragen. Geen enkele echo of vage herinnering aan de software die ooit heeft gedraaid zal achterblijven in de hardware. Konden we ons eigen hoofd maar zo makkelijk een upgrade geven.
Stel dat je in de nabije toekomst met chirurgische precisie elke ongewenste herinnering aan een persoon of gebeurtenis uit kunt laten wissen. Dat brengt ons bij de klassieker Eternal Sunshine of the Spotless Mind. Deze wonderschone romantische film uit 2004 met Jim Carrey en Kate Winslet staat weer op Netflix. Gaat dat (her)zien! Van de wetenschap klopt geen bal, maar daar was het scenarist Charlie Kaufman ook niet om te doen, die eerder het gelauwerde en knotsgekke Being John Malkovich verzon.
De sympathieke en introverte Joel Barish is gek van woede en verdriet wanneer hij ontdekt dat zijn ex-vriendin Clementine na hun pijnlijke breuk alle herinneringen aan hem en hun relatie heeft laten wissen en hem oprecht niet meer herkent. Zij is een onweerstaanbaar charmante maar ook wispelturige stuiterbal. Iemand die snel en makkelijk verliefd wordt maar het zelden lang blijft. In een vlaag van teleurstelling en rancune stemt Joel in met dezelfde behandeling. Half bij bewustzijn ondergaat hij lijdzaam hoe de breindokter elke episode aan zijn darling Clementine wegbrandt, ook de mooie. Halverwege deze boze droom krijgt hij spijt. Hij wil de dierbare herinneringen aan haar niet kwijt. Maar het is te laat.
De procedure verliep niet vlekkeloos. Een vleugje herinnering aan hun eerste kennismaking drijft de twee exen op een ijskoude Valentijnsdag onwillekeurig terug naar het strand van Montauk. Daar ontmoeten ze elkaar als vreemden en springt de vonk opnieuw over. Kort daarna leren ze hoe rampzalig hun eerdere liefdesleven verliep. De geluidsband van de intake vóór de ingreep getuigt glashard hoe bitter ieder de ander afviel. Toch wagen ze het er opnieuw op, tegen beter weten in. Het ligt aan je levenshouding of je dat een happy ending mag noemen.
Je episodisch geheugen is een kluwen. Je kunt er onmogelijk selectief een gebeurtenis uit wissen. Maar je kunt het wel opschonen. Na meer dan twintig jaar denk ik niet vaak meer terug aan mijn eerste huwelijk. Gelukkig niet, want het liep pijnlijk af. De geschiedenis is gestaag aan het verfletsen. De schaarse, fijne momenten blijven langer hangen dan de rest. Onbewust heb ik mijzelf in bescherming genomen door een ander verhaal te vertellen. De vele onprettige momenten worden minder onaangenaam, totdat ze triviaal genoeg zijn om te vergeten. Van dat heilzame zelfbedrog werd ik een jaar of wat geleden bewust toen ik wat e-mails teruglas uit die tijd. Had ik niet moeten doen. Gelukkig bestaan ze alleen maar op papier en kan ik ze altijd nog weggooien.