Er kwam weer lucht op de ICs, het thuiswerkadvies werd versoepeld, de snelwegen zaten weer potdicht, en ik zat weer elke week op donderdag in de trein naar Utrecht voor een ouderwetse kantoordag.
Toen ook van de NS de maskers weer af mochten genoot ik zowaar weer van mijn reisje. Met mijn weekend-vrij abonnement kwam ik afgelopen weekend geheel volgens dienstregeling aan in Den Bosch om daar een zondag met collega’s te bouwen aan het Open-Source LITTIL project. En toen lagen plotseling, hoe ironisch, alle treinen eruit door een softwarestoring. Gelukkig was de meerderheid van het gezelschap met de auto gekomen om de gedupeerden een lift aan te bieden.
Je zou zeggen dat het weer eens ouderwets misging bij de NS, maar ‘ouderwets’ is dit probleem nu juist allesbehalve. Deze infrastructuur is, zoals zoveel andere, zó sterk van software afhankelijk is dat één foutje blijkbaar het systeem compleet lam kan leggen. De zichtbare kant van ons spoor, de miljoenen tonnen staal van het materieel, komt helaas neer op een kaartenhuis dat alleen maar lijkt op een solide bunker. Met dank aan de automatisering.
Een levend wezen is gebouwd om kleine defecten zelf te herstellen, tot hersenschade aan toe als je geluk hebt. Het improvisatievermogen van een gezond organisme is verbluffend. Maar ben je geboren met de verkeerde genen, dan ben je de klos. Als je het juiste eiwit niet, te weinig of te veel aanmaakt helpt alleen grof farmaceutisch of chirurgisch geschut. Je eigen lichaam kan je niet helpen. Fouten in je DNA zijn als bugs in de software.
Mechanische verzinsels van de mens, inclusief de virtuele machines van werkende software, zitten vol vitale onderdeeltjes die het niet mogen begeven of alles loopt vast. In organisaties lopen vaak ook menselijke single points of failures rond, die dat voor hun baangarantie soms wel best vinden. In de meeste kerncentrales worden ze daar heel zenuwachtig van, net als bij de grote jongens als Amazon, Google en Netscape. Die liggen er zelden uit omdat vitale onderdelen van de infrastructuur meervoudig zijn uitgevoerd en de fysieke machines elkaars taken kunnen overnemen als er een uitvalt.
Maar dan moet de software wel deugen, anders is het alsnog einde verhaal. Computercode blijft knarsetandend pedant. Als ergens ooit een berekening kan leiden tot een deling door nul moet je dat scenario netjes afgevangen hebben. Anders klaagt de software dat hij niet verder kan. Want delen door nul is flauwekul, zoals de leraar wiskunde op de brugklas al zei.Tenslotte nog even terug naar het spoor. We kunnen (nog) niet zonder conducteurs en machinisten, maar verder is een treinreis steeds minder mensenwerk.
Een leuke indruk van hoeveel personeel er een generatie geleden nog bij een treinreis betrokken was krijg je na een bezoekje aan station Simpelveld, thuisbasis van de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij. Eind jaren tachtig trok de regering de stekker uit de onrendabele dienst Heerlen-Simpelveld-Valkenburg, de miljoenenlijn met maar liefst tien haltes – heel zorgwekkend: ik ken ze allemaal uit mijn hoofd. Op de meeste stations zat tenminste één NS’er met een waardevast pensioen aan de koffie om elk uur een paar kaartjes te verkopen. En je had een seinwachter natuurlijk, want de seinen sprongen niet automatisch op rood. Sterker nog, die waren niet eens geautomatiseerd, zoals je kunt zien aan de bekabeling.
Zo’n arbeidsintensief spoor zou nu onmogelijk zijn. Maar realiseer je eens hoeveel robuuster dit puur mechanisch/hydraulisch, niet-gecomputeriseerd tijdperk was. Heel Limburg had plotseling zonder stroom kunnen zitten, en het dieselboemeltje kon ongestoord verder tuffen.
Als de seinwachter in Kerkrade-Centrum tenminste niet onaangekondigd ziek thuis zat.