Afgelopen week heb ik The Shallows van Nicholas Carr herlezen (2010). De ondertitel What the Internet Is doing to Our Brains dekt de lading goed en is na tien jaar nog even relevant.
Carr gaat diep in op de praktische uitwerking van Marshall McLuhan’s iconische uitspraak uit 1966 The Medium is the Message. Elk medium waarmee wij communiceren bepaalt sterk wat we ermee zeggen, niet alleen hoe. Een telefoongesprek is anders dan een app, anders dan een email, en anders dan een brief. Het moest nog zo’n dertig jaar duren voor het internet gemeengoed werd, maar het was zeker niet de eerste keer dat de mensheid een communicatie-revolutie onderging. De grootste was die van de mondelinge, meestal gezongen verhalencultuur naar het schrift. Je kon nu je boodschap overbrengen los van afstand en tijd en zo kon kennis zich veel beter verspreiden. De innovaties van kleitablet via papyrus en perkament tot het gedrukte boek namen nog millennia in beslag, maar daarna was het tempo niet meer bij te houden.
Het fascinerend vermogen van ons brein zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden staat bekend als neuroplasticiteit. Dit is een waarneembare fysieke verandering in de hersenstructuur. Het brein kent geen onderscheid tussen software en hardware. Een bekend voorbeeld is hoe de fenomenale parate kennis van de stadsplattegrond bij Londense taxichauffeurs zich uit in significant meer connecties in relevante hersengebieden. Dit wisten we niet toen de computer nog nieuw en magisch was. We overdreven de parallellen met het menselijk brein, maar dat bleek een misverstand. In fysieke termen en werking hebben ze nauwelijks iets gemeen. De technocraten van Google hebben dat volgens Carr nog steeds niet door, wat hem grote zorgen baart. In tegenstelling tot mensen zijn computers namelijk geboren multitaskers. Pingpongen tussen tien taken tegelijk is funest voor onze concentratie. Overdaad leidt tot keuzestress. Jagen op likes doet je eigenwaarde geen goed. Langzaam daalt het besef in dat we ongezond bezig zijn, maar Silicon Valley doet niet meer dan een halfhartige handreiking. Je kunt meldingen op je telefoon uitzetten en allerhande apps bieden distraction free mode, maar onder die pleister blijft het toch jeuken. Reken er althans maar niet op dat Big Tech het beste voorheeft met jouw zen-gevoel. Het is hun verdienmodel om je aan dat scherm gekluisterd te houden. Je mag het gevoel hebben dat je zelf aan de knoppen zit, maar ze laten je het liefst als een willoze bal in een flipperspel van hot naar her stuiteren. Daarom is het zo moeilijk die diepgravende long read van 5000 woorden in een ruk uit te lezen.
Dit wisten we tien jaar geleden ook al. De gadgets van nu kunnen niet spectaculair veel meer. Met de iPhone 4s kon je toen ook al foto’s op je timeline posten. Voor de eindgebruiker lijkt het vooral op meer van hetzelfde. Maar Big Tech zit intussen nog steviger in het zadel en wil van geen wijken weten. Het zijn de-facto monopolies. Innovatief hoeven ze niet eens meer te zijn. Veelbelovende hemelbestormers worden weggedrukt of opgekocht voordat ze serieuze concurrentie kunnen vormen. “Google zou nog wel een eendagsvlieg kunnen blijken”, is een van de weinige zinnen uit het boek die nu amusant anachronistisch klinken. Big Tech heeft zijn plek te danken aan ongereguleerde marktwerking en met eerlijke marktwerking zul je ze niet van hun troon krijgen. Waar we na tien jaar ook niet meer omheen kunnen is de enorme maatschappelijke en politieke invloed van sociale media. Carrs boek kwam in hetzelfde jaar uit als de Arabische Lente. Sindsdien hebben we #metoo, #blacklivesmatter en vier jaar Trump gehad. Genoeg daarover. Geniet ervan dat de man niet meer dagelijks nieuws is.
In deel twee van deze post zal ik het hebben over het effect op lezen en schrijven. Voorproefje: we lezen belabberd kort en ongeconcentreerd van een scherm en schrijven vooral om de leescijfers, met als gevolg alleen maar meer eenheidsworst.