Netflix heeft Seinfeld gekocht, de razend succesvolle tv-comedy die van 1989 tot ’98 op de buis was – tv’s hadden nog een beeldbuis. Zelf ontdekte ik de zelfbenoemde show about nothing over de vier New Yorkse vrienden Jerry, George, Elaine en Kramer pas later, op dvd. Met 20 minuten per aflevering lekker om op de roeitrainer je dag mee te beginnen, want ze blijven leuk.
Netflix zal wel niet dezelfde extra’s aanbieden die de dvd’s zo leerzaam maken. De meeste afleveringen worden ingeleid door de acteurs, schrijvers en regisseurs. Programma’s op de Amerikaanse omroep waren toen vrij van bloot en vloeken, maar toch was Seinfeld regelmatig taboedoorbrekend. Ruim twintig jaar later wordt er op de mainstream betaalkanalen wat afgevloekt, afgesekst en uitgemoord. Je vraagt je verbaasd af welke taboes dat dan waren.
Dit dus. Het scenario voor de aflevering The Outing (1993) ging netwerk NBC toch te ver. De grap was dat een interviewer de verkeerde indruk kreeg dat Jerry en George een stel waren, met een sympathiek human interest artikel tot gevolg. De twee wringen zich in gênante bochten om het gerucht te ontkennen, wat alles alleen maar erger maakt. We’re not gay! Not that there’s anything wrong with that.
Dat laatste zinnetje van schrijver Larry Charles bleek een gouden vondst. NBC ging alsnog overstag. Wat de personages eigenlijk willen zeggen is: it’s awful to be gay, aldus Jerry Seinfeld. Maar dat is niet grappig. Veel leuker om hun hypocrisie op de hak te nemen. We zij geen homo’s – niet dat daar iets mis mee is, hoor! Dat is een variatie op: Ik heb massa’s homovrienden. Maar ik ben er zelf geen!
Als jij het nodig vindt mij te zeggen dat je niet gay bent, denk ik dat jij bang bent dat ik een verkeerde aanname zou doen over je geaardheid – alsof ik dat überhaupt zou willen. Uit angst voor andermans oordeel ondergraaf je meteen je eigen ruimhartigheid. Angst is hier het sleutelwoord: de kern van het woord homofobie.
Humor op het randje is niet voor kwezels. De makers namen de gok dat de kijkers de grap niet zouden waarderen. Dat deden ze gelukkig wel. The gay community went crazy. They weren’t offended at all. In fact, it wound up winning a GLAAD award, aldus acteur Jason Alexander, die George Costanza speelde. Bij entertainment van een generatie of nog langer geleden dringt zich na herbekijken de vraag op of je hier tegenwoordig nog mee weg zou komen. Nou, niet met de Bond girls van Sean Connery – en dat is maar goed ook. Maar satire heeft het zwaar. Die steunt op het vertrouwen van de kijkers dat de makers te goeder trouw zijn, dat ze homofobie belachelijk wilden maken.
Ons relativeringsvermogen is flinterdun geworden en de sfeer op social media is er een van permanente en vaak geveinsde verontwaardiging. Hoe groter de belangen, hoe groter de verleiding te zwichten voor de humorloze scherpslijpers. Big Media heeft zwakke knieën en zoekt de randen niet meer op. The Outing zou nu zo afgezwakt zijn dat het niet leuk meer was. Laten we in vredesnaam de populaire satire koesteren, want het is een krachtig opvoedmiddel.
We kunnen lachen om het bekrompen gestuntel van Jerry en George, maar in het echt heeft homofobie een veel angstaanjagender gezicht. Het wordt gevoed in een napraatcultuur van angst, schaamte en walging en de stap naar geweld is snel gezet. Er was een tijd dat twee mannen in Nederland overal veilig hand in hand over straat konden lopen: de jaren van Seinfeld. Maar wat tolerantie betreft gaat het de verkeerde kant op, ook bij ons. It’s awful to be gay. Dat is niet alleen het gevoel van de homohaters, maar de treurige realiteit voor alle gays in de tien landen waar het je letterlijk de kop kan kosten. Is het laf om je als man geforceerd niet-gay te gedragen, om gedonder te voorkomen in de kroeg? Nee, het is vaak puur lijfsbehoud. De meeste mensen zijn geen helden.