Wij witte mannen van Agile

Toen een minuscule minderheid met grote online zichtbaarheid voor elkaar kreeg dat Marieke Lucas Rijneveld zich terugtrok als vertaler voor The Hill We Climb van Amanda Gorman ventileerde ik daar een sterke mening over. De aantijging dat Rijneveld vanwege haar (eigenlijk hoor ik ‘hun’ te zeggen, maar dat is geen Nederlands) huidskleur ongeschikt zou zijn vond ik belachelijk en het zwichten voor die druk vond ik onze rechtsstaat onwaardig.

Je mag dit een typische mening vinden van een witte hetero-man van middelbare leeftijd, hoger opgeleid en opgegroeid in een welvarend en traditioneel Limburgs gezin. Dat klopt als een bus. Die achtergrond kleurt alles wat ik doe en vind, inclusief de vorige alinea, de volgende en alles wat ik op dit blog schreef en nog zal schrijven. Al zou ik het willen; ik kan niet neutraal zijn.

12 Angry Men uit 1957. Tijden veranderen, maar niet heel snel.

Ik wil het hebben over die bias, de manier waarop je achtergrond je doen en denken onbewust kleurt. En wel in het kader van de jonge Agile2 beweging. Deze is gestart door software professionals die vinden dat het na twintig jaar tijd is voor een stevige her-evaluatie van de Agile principes die de IT zo stormachtig hebben veroverd. Voor de niet-techneuten: agile betekent wendbaar, of lenig. Binnen de softwarewereld staat het voor meer aanpassingsvermogen. We moeten beter naar onze klanten luisteren, ze innig betrekken in het ontwikkelproces, platte lagen, korte lijntjes en geen dikke documenten en contracten. Dit werd tijdens het digitale pleistoceen (2001) vastgelegd in het zogenaamde Agile Manifesto. Dat klink hoogdravend, en dat was ook de bedoeling. Alles moest anders. Het nieuwe millennium luidde een tijd van extremen in. De grondleggers van dit Manifest waren trouwens geen hippe dudes met knotjes en tattoos. Het waren zestien witte, overwegend Amerikaanse mannen van middelbare leeftijd die tijdens een heisessie dit half A4tje bedachten. Tot nu toe stond ik er niet eens bij stil dat de diversiteit ver te zoeken was. Maar dat is binnen ons vak best een probleem, nog steeds.

Ik ga even advocaat van de duivel spelen. Voor de kwaliteit van ons werk is meer diversiteit toch niet echt nodig? Kijk maar in de bouw. Onze gebouwen zijn toch niet minder betrouwbaar omdat ze door mannenhanden in elkaar zijn gezet? We zijn tenslotte toch met onbevooroordeelde en onpersoonlijke techniek bezig? Als ik een zo efficiënt mogelijk algoritme moet bedenken doe ik dat niet vanuit een cis-hetero, Limburgse invalshoek. Het klopt of het klopt niet, en een vrouwelijk, Aziatisch of transgender perspectief gaat geen andere oplossing opleveren.

Beste advocaat, je kletst uit je nek. Je werkt niet enkel in een binaire wereld. Als jij met mensen interacteert sleep je je hele culturele achtergrond mee. Je bent je er niet van bewust wanneer en hoe sterk die bias zich doet gelden. Dat merk je pas naderhand. ‘Verrek, dat kwam niet in me op’. Als je een kledingkast ontwerpt en iedereen in je team is langer dan één meter tachtig heb je een blinde vlek. Bij het ontwerpen van een fraaie gebruikersinterface maakt het uit als je alleen maar twintigers in je team hebt, die nog geen leesbril nodig hebben. Er zijn maar weinig beslissingen en adviezen waar slechts ruimte is voor één optimale, on-controversiële optie. Zelfs de mening dat er maar één optie bestaat is al vooringenomen. Laten we dus heel voorzichtig zijn met onze aannames.

“We hold these truths to be self-evident”. Wij aanvaarden deze waarheden als vanzelfsprekend. Zo begint de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring uit 1776. En hoewel de zestien van het manifest niet exact zo van wal steken druipt de vooringenomenheid ervan af. Hun arbitraire lijst van principes zijn geen peer-reviewed, wetenschappelijk bewezen waarheden. Het zijn de voorkeuren van een uiterst homogene groep. Voor hen was het vanzelfsprekend dat zij namens een hele gemeenschap mochten spreken. Maar zelfs hun onmiskenbare expertise en ervaring geeft hun nog niet dat recht.

Het Agile manifest gaat niet over hoe je regels code moet schrijven. Het gaat niet eens over hoe je software moet ontwerpen, testen, uitrollen en onderhouden. Het zijn generieke adviezen om beter samen te werken binnen ontwikkelteams en tussen belanghebbenden daarbuiten, inclusief de opdrachtgever. Het ongekend populaire Scrum framework, dat steeds meer synoniem is geworden met Agile, heeft dit geformaliseerd in rollen en procedures, maar ook dat is nog altijd niet-technisch van aard. Het manifest gaat over samenwerking en communicatie, en dan is diversiteit juist belangrijk. Die diversiteit was helaas compleet afwezig. 

De agile pioniers en duizenden na hen hebben zich niet zichtbaar bekommerd of, en in welke mate hun principes als controversieel zouden kunnen worden opgevat. Ze vonden het allemaal self-evident. Zo werkt dat. Als iedereen in je team fulltime een broek draagt zet je zonder blikken of blozen een glazen trap neer in je winkel, omdat je even vergat dat mensen ook jurken dragen. Neem dit agile principe: de meest efficiënte en effectieve manier om informatie over te brengen naar en binnen een team is persoonlijke communicatie. Dat vind jij. Als ik mij ingraaf in een technisch probleem word ik liever niet gestoord. Stuur je vraag over de mail en ik kijk ernaar. Ik bereid me ook liever even voor voordat ik een gedetailleerd antwoord geef. In tegenstelling tot jou praat ik niet tijdens het nadenken.

De heren van het manifest waren geen fulltime ontwikkelaars – althans niet meer. Het waren directeuren, dure consultants en gerespecteerde sprekers. Allemaal zichtbaar en mondig, anders hadden ze elkaar niet gevonden. Sociale media had je toen nog niet. Extraverten, om kort te gaan. Dat is een doorgaans atypisch persoonlijkheidskenmerk binnen de groep aan wie hun goedbedoelde advies nou juist mede gericht was. Ontwikkelaars zijn namelijk overwegend introvert. Zij hebben dikwijls minder behoefte aan persoonlijk contact en juist meer aan ongestoorde concentratie.

De Agile2 beweging herkent deze ernstige tekortkomingen en is om te beginnen van start gegaan met een veel meer diverse denktank aan specialisten. Met name het belang van diepe, ongestoorde, individuele concentratie ten faveure van groepswerk in de kantoortuin krijgt eindelijk de aandacht die het verdient. Zoek maar eens op “why agile doesn’t work” en “I hate Scrum”. Het laat zien dat het hoog tijd is voor een georganiseerd tegengeluid.